Als je een kasteel bezoekt zul je voor een groot deel altijd dezelfde ruimtes tegenkomen. Waar een fort aan het begin van de middeleeuwen slechts een centrale grote hal bevatte, kwamen er in de eeuwen daarna telkens meer gespecialiseerde ruimtes bij. Die hadden allemaal een aparte functie en inrichting.
De zaal
De zaal is het overblijfsel van de grote hal. Hier ontving de kasteelheer zijn gasten, vonden ceremonies plaats en werd voedsel geserveerd. Steeds meer van deze gebruiksdoelen verhuisden in de late middeleeuwen naar andere, nieuwe ruimtes.
De kapel
Het geloof was in de middeleeuwen zo belangrijk, dat nagenoeg elk kasteel over een eigen kapel beschikte. Hier vonden kerkdiensten en ceremonies plaats. In de kapel bevonden zich een doopvont, altaren, een rijk versierde crucifix en soms heilige relieken.
De keuken
De keuken bevatte een open haardvuur en een braadspit. Er waren diverse gereedschappen aanwezig om het vuur te beheersen en de spijzen te bereiden.
De kemerade
Dit was de warmste en meest comfortabele ruimte van het kasteel, ingericht met kussens, banken, meubilair en een flinke open haard. Ook was er weleens een badkuip te vinden.
De privévertrekken
De hofhouding van het kasteel sliep in de privévertrekken. Bovendien werden er persoonlijke bezittingen bewaard. In deze kamers werd gelezen en werden brieven geschreven.